Remembrance Marcel Top - Vlamertinge - 19/12/2010
Op zondag 19 december 2010 vond op de Britse militaire begraafplaats Hospital Farm te Vlamertinge een remembrance plaats voor Marcel Top. Een organisatie van de Vrienden van het In Flanders Fields Museum.
Parkeren mocht op de hoeve vlakbij de begraafplaats.
Harde tijden voor deze tweevoeters.
Er lag behoorlijk veel sneeuw en het was voorzichtig rijden langs deze kleine weg.
De begraafplaats ligt een eindje van de weg.
Het graf van de Belgische soldaat die sneuvelde op amper 17-jarige leeftijd. Tot op heden weet eigenlijk niemand te vertellen hoe hij sneuvelde en waarom hij hier begraven ligt.
Vlakbij het graf van een klaroener uit de Groote Oorlog.
Het was schepen en Vlamertingenaar Frans Lignel die meer toelichting gaf bij de figuur van Marcel Top.
"Op het kleine Hospital Farm Cemetery ligt de burger Marcel Top begraven. Een zoektocht naar wie hij was en waarom hij tussen de militairen begraven ligt,verloopt uiterst moeizaam. Vroeger stond op de grafsteen “Un citoyen français”.
Navraag bij de CWGC leverde niets op. Men wist niet wie hij was en waarom hij daar begraven werd. In een genealogisch werk over de familie Top staat dat Marcel Top gedood werd “door een obus op zijn tweede werkdag bij de Engelsen. Hij werkte voor het Engels hospitaal te Poperinge.” Precies daardoor was hij nog niet geregistreerd.
Maar informatie via Philippe Top, klaroener bij de Last Post, en rechtstreeks familie, brengt ons een ander verhaal. Marcel Top, afkomstig van Oostvleteren,was in dienst van de landbouwer van de Hospitaalhoeve. Tijdens het werk op de akkers werd hij door een obus getroffen.
Marcel Top was de zoon van Peter Top, dagloner, en Lucie Danneel. In het gezin Top- Danneel, wonende te Oostveleteren, waren er 7 kinderen: Rachel (1892), Marcel (1897), Michel (1898), Gerard (1900), Emma (1902), Bertha (1903) en Gery (1904). Het gezin woonde in de Wippe 14, op de grens van Oostvleteren en Woesten.
Marcel werd geboren op 2 oktober 1897 en stierf te Poperinge op 11 augustus 1915, wat te betwijfelen valt, gezien de informatie van de familie zelf. (zie hoger)
Welke de precieze omstandigheden van zijn dood zijn zullen we wellicht nooit meer kunnen achterhalen. We vinden hierover geen gegevens. Zelfs een gedachtenisprentje is er niet.
Uit het oorlogsdagboek van Remi Duflou ‘Vlamertinge 1914-1918’ vernemen we dat rond die tijd de Duitsers voor het eerst obussen van het kaliber 420 gebruikten. Het geschut stond in de gemeente Staden.”De ontploffingen waren verschrikkelijk!Bij elke explosie daverde de grond tot op een half uur afstand.”
In ‘De geschiedenis van Elverdinge’ vermeldt meester Tamboreyn het volgende”Mei 1915: Een Engels bataljon staat op de hoeve van Em. Lelieur kant en klaar om naar de loopgrachten te gaan. Men beschiet het park van het kasteel met zeer grote obussen, sommigen houden staande dat het 420ers waren. Op ’t onverwacht komt er één terecht vlak in de opgestelde rangen. Een veertigtal soldaten worden gedood.’t Is een afgrijselijke baaierd van bloed,s tukgeschoten ledematen, verminkte lijken en kreunende gekwetsten.”
Is Marcel Top ook op die manier gestorven en heeft men zijn uiteengerukte lichaam in het dichts bijzijnde kerkhof begraven? De verwarring over zijn nationaliteit wijst erop dat de Britse overheid niet goed wist over wie het ging.
Wanneer we- zoals in het gedicht van Deconinck- terugkeren naar de Grooten Oorlog ziet de omgeving er anders uit. Het Galgenbos kwam verder dan nu. Hier was een groot rustkamp en wat verder een immens depot. De gehele omgeving was bezaaid met spoorwegen en decauvilles. Hier vlak naast liep een spoorlijn van de Peselhoek, parallel met de Hospitaalstraat naar Ieper. Vooral bij de gevechten rond Ieper in 1915 en 1917 brachten de Britten hun gewonden vanuit de loopgrachten naar de oksel van de Salient. In dorpen als Vlamertinge en Elverdinge, die net achter de frontlijn lagen, richtte men veel First Dressingstations op. Zo ook hier. Er werden 115 militairen begraven (111 geïdentificeerd), allemaal Britten en 1 Franse burger die eigenlijk een Belg was. Op 17 juni 1916 in de namiddag brandt de oude hoeve af, uitgenomen de schuur. De verzorgingspost komt aan de overkant van de straat.
“L’Histoire se répète“. Op deze plek is dit bijzonder waar. Tijdens de oorlog bracht men gewonde soldaten naar de hoeve om verzorgd te worden en een aantal onder hen om te sterven. Hun stoffelijk overschot werd aan de grond toevertrouwd.
Hetzelfde gebeurde eeuwen geleden. Vanaf de 12de eeuw was deze hoeve een ‘Hospitum leprosorum.’De paters van Sint Jan van Jeruzalem of de Hospitaalridders, later de Ridders van Malta, bestuurden de instelling. Akkerzieken (builenpest en longenpest) en leprozen werden van hun familie afgezonderd en naar hier gebracht om te sterven. Paul Vandamme vond hier heel wat materiaal uit die tijd oa. Een stempel met het kruis van de orde van
Malta.Het kerkhof zelf werd aangelegd door uitvoerend architect N.A.Rew.
Hier ligt ook private Albert Seal begraven, een jongen van nauwelijks 17 jaar. Hij behoorde tot de West Yorkshire regt. (Prince of Wale’s Own). Hij sneuvelde op 23 juli 1915.
Deze omgeving was tijdens de oorlog relatief veilig. Voor de oorlog waren de Galgebossen ook veel uitgestrekter dan nu.
Volgens professor Verhulst sluiten het Galgebos aan bij de grote wastines en bossen die grotendeels samenvallen met de West-Vlaamse zandstreek.
Haar naam dankt ze aan de galg die stond op de grens tussen Vlamertinge en Poperinge op de Brandhoek. In de tweede helft van de 15de eeuw gebruikte Cornelius van Boergondië (bastaardzoon van graaf Philips de Goede) deze bij het uitoefenen van het gerecht. Tijdens WOI werd het bos niet verwoest dit in tegenstelling tot de meeste andere bossen in deze omgeving. Verschillende namen werden er aan gegeven: Tank Wood, Border Wood, Brake Wood, A30 Central en Dirty Bucket Camp. Een plankroad (plankenroute) verbond de Galgebossen met het centrum van Vlamertinge. Langs deze weg trokken de soldaten naar het front. In de bocht van de St.Pietersstraat vinden we nog de jachtwachterwoning, de vroegere herberg ‘De Gaai’. Er bevond zich ook een barak voor de erediensten van de Church of England en een cinemazaaltje in de bossen. Op 27 april 1918 ontploft in de Galgestraat een munitiedepot en slaat een krater van 11 m diep en 36 m diameter. De slachtoffers werden begraven in Red Farm Cemetery, soldaten en burgers door elkaar. Gedurende oorlogstijden verminderen de bosgebieden omdat er grote nood aan hout is. In economisch betere tijden neemt het bosareaal weer toe.
Marcel Top was 18 jaar toen hij stierf, korte tijd na Albert Seal, 17 jaar.
Dat zij rusten in vrede."
Frans Lignel.
Drie klaroeners van de Last Post Association bliezen de Last Post. Klaroener Philippe Top is familie van Marcel Top, maar kon niet aanwezig zijn wegens vakantie.
Voorzitter Gilbert Ossieur sprak de Exhortation uit.
Daarna werden kransen neergelegd door de familie Top.
Piet Chielens las enkele gedichten voor van de dichter Edmund Blunden. Aan het begin van de Hospitaalstraat werd recent een nieuwe gedenksteen geplaatst voor Blunden.
De familieleden van Marcel Top samen met de klaroeners.
Pagina aangemaakt door Westhoek.be / Wo1.be & Greatwar.be.
Klik hier als je zelf een fotopagina wenst aan te maken. Op deze pagina vind je alle info hoe je dit kunt doen.
You can always send your own page with picture(s). Click here to do so
|